De voorstelling in Rotterdam gezien.
Ik was al door voorgaande publiciteitsactiviteiten op mijn hoede. Helaas: alweer veel tamtam over een inhoudelijk zwak stuk. Ik heb in die periode in Amsterdam gewoond en ben betrokken geweest bij allerlei gebeurtenissen. Maar toch echt niet met een (correcte) Marokkaan met een geheel bloot meisje. Zwak als je , bij voorbeeld, met ” sex / bloot ” je creatie “aankleedt ( of ontkleedt ?).
En de scene op het centrale deel van het toneel: erg goedkoop en een verwijzing naar de ontluikende NVSH slaat nergens op.
Soms was de uitgesproken tekst achter in de zaal niet te verstaan, jammer.
De ouderwets overkomende regie, of moest dat ook al aangepast aan de tijd zijn, was storend
Misschien is dit stuk wel geschikt voor een TV-productie met snap-shot mogelijkheden, maar op zo’n grot toneel loop je het risico met jouw blik te laat te zijn om een scene op tijd te “pakken”.
Kortom: of ik ben te kritisch of…. het stuk was echt onder de maat ?
Pepe
Misschien is het een bepaald soort arrogantie, dat ik, nadat ik me aangenaam heb laten verrassen door het kleine orkest dat een intimiteit schept alsof je in je eigen huiskamer zit, direct teleurgesteld ben als de eerste woorden in het Nederlands worden gesproken. Het had nog makkelijk goed kunnen komen, Purcell staat bekend om de laagdrempeligheid van zijn opera’s (de echte kenners schijnen zelfs hun neus er voor op te halen). Maar Barok Opera maakte er een komische musical van, met als enige verschil met de Joop van den Ende musicals dat het decor miljoenen euro’s goedkoper is en de meezingers zijn vervangen door opera.
Je valt ervoor of je walgt ervan, is de conclusie die ik in de pauze trok. Waar de ene helft van het publiek de lachtranen van de wangen depte, stond de andere helft in de rij voor de garderobe. Wij behoorden tot de laatste groep.
Purcells muziek voor deze Shakespearebewerking is gedeeltelijk verloren gegaan, en het is zelfs de vraag of alle overgeleverde muziek wel van Purcells hand is. Reden voor Barok Opera om het origineel vrij te interpreteren. In spel is dat zeker misgegaan, en ook de mannelijke zangers leken niet zeker van het stuk en van hun noten. Alle lof daarentegen voor het orkest en de twee zangeressen, die ons in ieder geval nog een beetje hebben doen genieten. Mooi ook is dat voor sommige rollen spel en zang gescheiden is, al legt dit tegelijkertijd de zwakte van de bewerking bloot: de sopraan achter de actrice is als de poppenspeler achter de pop.
Deze “Jeanne” van Koos Terpstra heeft deftige erflaters: Schiller, Brecht en Anouilh, las ik. Maar is voldoende bij de tijd om het overwegend middelbare-school-publiek zo op het eerste gehoor en gezicht, voldoende te boeien. Da’s knap en levert wat mij betreft bonuspunten op.
Maar toch… De “ode aan de vrouw” die de Volkskrant er in zag, nam ik niet zo erg waar. Eerder liepen aan het Franse hof een nogal mallotige dauphin en een beetje onwaarschijnlijke, heilige, met bloed besmeurde, maagd rond. De Balkenendiaanse citaten in de mond van de kroonprins klonken wel leuk, maar leken mij nergens op te slaan. Terwijl Jeanne d’Arc, in plaats van de verpersoonlijking van het strijdbare individualisme me meer het voorneeld van een irritante, drammerige en extreme persoonlijkheid leek.
Natuurlijk staat er wat tegenover. De ambitie (dit stuk is onderdeel van een drieluik waarvan de volgende delen in de steigers staan), het toneelbeeld ( dat bepaald niet kinderachtig is) en de energie van de groep spelers. En, ook weer, een paar mooie momenten - begin- en eindscene, Jeanne in de stromende regen.
Toch was dit wat mij, wat ons, betreft, geen grootse toneelavond.
Ja de film was anders, maar dit was ook genieten. Hier blijft veel spanning onderhuids en dat is nou net waarin theater goed kan zijn: dat het allemaal niet realistisch hoeft en dat het over gestileerde fantasie gaat. Ga zelf kijken.
Mijn aanvankelijke fascinatie sloeg halverwege toch om in ergernis. Qua thematiek is Provily’s werk verbonden met dat van zijn generatiegenoten, ik zag echo’s van Broeders en Stillen. Maar die andere voorstellingen zijn dan zo’n klasse beter, scherper en indringender dat de rommelige leegte (gedoe met soundscape en deuren) in Lichaam des te meer opvalt. Daarnaast probeert HZT deze voorstelling zo nadrukkelijk in een experimenteel en ‘theoretisch verantwoord’ kader te plaatsen (verwijzingen naar Kantor en Artaud in het programmablad). Dat kan ik Provily niet aanrekenen, maar HZT wel en het is storend. Wel een gewei voor de twee mooie scènes aan het begin, die allebei een eigen, gevaarlijker voorstelling kunnen opleveren.
Met hoge verwachtingen naar deze voorstelling gegaan.
Geweien voor begin en eind. Sterk theatraal spel dat met weinig middelen (want alleen tekst) boeiend blijft. Middenstuk (ontwikkeling van de mensheid) soms ronduit flauw, daarvoor de tomaten. Of is het de bedoeling om de soms té ontspannen toeschouwer bij de les te houden? Ik denk zelf dat dit Brechtiaanse principe achterhaald is en dat een boeiendere voorstelling de toeschouwer beter wakker kan houden.
“Ik wil niet als man door een man geneukt worden, maar ik wil wel als vrouw door een man geneukt worden,” zegt de man die vrouw wil worden over zijn seksuele behoeftes tegen zijn ex-vriendin. Het is een fascinerende uitspraak, waarin de complexiteit van trans-, homo- en heteroseksualiteit goed tot uitdrukking komt. Stechmann zoekt als man op een ontroerende, bescheiden, ingehouden manier naar zijn vrouwelijkheid terwijl zijn ex-vriendin als een bezetene op zoek gaat naar de vrouwelijkheid in haar eigen vrouw-zijn. Hoogtepunt van de voorstelling is wanneer Schröder (als de ex-vriendin) het publiek een jas laat zien die eigenlijk een broek wil zijn: wat een verwarring! Het beeldend werk, de groenten en andere objecten waarmee de voorstelling is omlijst, zijn wat te veel van het goede en veroorzaken onnodige rommel. Prachtig was hoe Van Dullemen – als energieke, kordate verkoper van perfecte lichamen – Schröder brengt tot de ultieme combinatie van het op-en-top mannelijke en het op-en-top vrouwelijke. Dit is het vertrouwen dat wij hebben in de maakbaarheid. Zo waar en zo onhaalbaar tegelijkertijd. Af en toe bekroop me het gevoel dat er door de makers wel erg simplistisch en luchtig is omgesprongen met het complexe en emotionele proces dat veel transseksuelen doormaken. Maar het blijft fijn als er weer eens een seksueel taboe aan de orde wordt gesteld, hoe dan ook.
In een sober decor van grijs, zwart en wit vertellen een naïeve vrouw en een onzekere man over hun eerste seksuele ervaringen en hun groei naar volwassenheid op het gebied van seks en relaties. De teksten zijn vaak nogal clichématig, maar worden goedgemaakt door momenten waarin vorm en inhoud prachtig samenvallen, zoals de scène waarin Geiger in een onmogelijke houding een lastig telefoongesprek voert met haar geliefde. Ook zo’n vondst is het energieke duet van uitvergrote seksuele bewegingen van Van Dullemen en Geiger samen. Minpuntje vind ik dat er te veel wordt benoemd en quasi-geanalyseerd. De spelers in hun lichaam, hun kleding, hun ruimte en hun decor zeggen meer dan genoeg zonder zoveel overbodige woorden. Daarnaast is de functie van het afwisselend spreken van verschillende talen onduidelijk. Vooral Van Dullemen die met een akelig bekend Nederlands accent gebrekkig Engels spreekt, leidt erg af van de grappige dingen die hij ondertussen zegt en doet. Hilarische overgangen verbinden de losse fragmenten: geweldig is hoe Van Dullemen een betoog over mannen die hun vrouw verlaten zodra zij moeder is geworden, laat overgaan in het leven van de schildpad! Plezier springt van de voorstelling en het gelach en geproest van de spelers werkt aanstekelijk én bevrijdend.
Ongelofelijk hoe je een in potentie zo interessant thema op zo’n compleet a-theatrale manier kunt vertolken. Dat je het tijdens repetities niet alleen over spanning hebt gehad, maar dat die op het (grote toneel) ook daadwerkelijk aanwezig en voelbaar is, dat zou pas een uitdaging zijn. Olivier draait het om en laat zijn publiek concentratieoefeningen doen. Lichaam is een traag gemonteerde revue van slecht geimproviseerde en zeer on-orginele toneelschoolsketches over communicatie (wat het woord Lichaam er mee te maken heeft gehad is mij een raadsel). Gooi daar een aantal hoogdravende woorden en filosofien over leegte en tijd tegenaan en inderdaad: de jeugdtheJaterschool mag ook in de grote zaal spelen! Beste Olivier, inhoud ontstaat niet uit interessantdoenerige filosofien, pretentieuze publiciteitsteksten en een (toegeven) indrukwekkend decor!
Hij is net binnen. Ook boos de zaal uitgelopen. Met een glas wijn in zijn hand legt hij uit dat het volgens hem volstrekt achterhaald zeventigerjaren post avant-gardisme is waar we naar staan te kijken. Op dat moment zien we op de monitor, waarop we de voorstelling zijn blijven volgen, dat er in de zaal zeven tegelijk opstaan. Een medewerkster van de schouwburg vangt ze op en begeleidt ze naar het schouwburgcafé. Als ze daar, nog rood aangelopen van verontwaardiging, ons vrolijk in gesprek aantreffen (we zijn dan al met meer dan dertig) is hun boosheid in een mum van tijd verdwenen. Ze halen een drankje aan de bar en sluiten zich bij ons aan. Dit is echt een vondst! Alle schouwburgen zouden deze noviteit onmiddellijk over moeten nemen. Alle kleine zalen ook. Een besloten ruimte met een scherm en een bar. Iedereen kan voortaan op elk gewenst moment de zaal verlaten, in de hal even heel hard boe roepen, en daarna toch de rest van de voorstelling bekijken en er met anderen op luide toon commentaar op leveren. Een briljant idee! Een groot compliment dus voor de schouwburg in Groningen. De vijf tomaten? Voor de voorstelling. Zo rijk en virtuoos als Guns, Germs, and Steel is, het boek van Jared Diamond waarop de groep zich zegt te baseren, zo arm en banaal is de voorstelling. Heel slecht.