Het is lang geleden dat ik een stuk heb gezien met zoveel humor en ruggegraat en dat zo goed werd gespeeld: de maagd Jeanne, scherp en sereen. God, met precies de goede combinatie van decadentie, arrogantie en machteloosheid. En de beul, tragikomisch, gespleten en bevlogen over zijn werk en zijn idealen!! Van alle tijden en echt geweldig. En ik heb ook lang niet meer zo gelachen over de zaken die ertoe doen.
Iets zwaardere kost dan de eerdere voorstellingen die ik zag van Van Gestel, maar nog steeds prettig absurd. Leuk samenspel, toffe locatie. Tomaatje voor de beetje clichématige benadering van het thema gaming.
Er valt niet zoveel te zeggen.
Heen gaan.
Gruwelijk.
Geweldig.
Brrr…
Henk van Ulsen heeft een schitterende theatrale dictie. En dat werkt bij het op zich welbekende verhaal van een schrijver in het door ziekte bedreigde Venetie. Geboeid blijf je luisteren. De video vond ik weinig toevoegen en ik deed moeite om er maar niet naar hoeven te kijken; daarvoor de tomaat.
34 deuren en 330 gloeilampen (om de enige verrassing in het stuk ook maar te verklappen, dit worden er 330 - 1 = 229!). Wat je allemaal wel niet doet om de tijd door te komen….en toch kan ik het niet slecht noemen. Het acteren is op zich niet slecht, zeker niet van Katja Herbers die ik graag in een minder naieve rol nog een keer zou willen zien. En ja het lijkt op een Tsjechov en op een Ibsen, maar die twee hadden interessante onderwerpen, interessante personages, interessante verhaallijnen, maar dit was echt niet interessant! Wel verrassend was dat er steeds weer een personage erbij kwam, waar ik dan van hoopte dat die een interessante draai in het plot kon brengen, maar nee, binnen de kortste keren vielen ze in slaap of gingen ze tennissen. Alleen de geregiseerde poses van het ensemble brengt nog enige verandering van spijzen. Het mooiste beeld van de voorstelling was de dienstmeid die wel een leven heeft en een besluit neemt om de rotzooi niet op te ruimen die anderen voor haar achterlaten. De gevonden tennisbal had ik liever als een Aktie Tennisbal raak gegooid. Ook de acteurs voelden dat een derde keer applaus halen echt te ver zou gaan.
Prachtige kleine voorstelling, spannend om naar te kijken.
Drie acteurs met heel uiteenlopende wijze van acteren; dat geeft een mooie spanning en dynamiek.
Humor (zie het prachtige fysieke spel van ‘de beul’)wordt afgewisseld met snijdend spel over eer, machtswellust en waardigheid. Over de keuze tussen kruipen voor de macht en een marteldood te sterven, een dood die alle verzet weer levend kan maken……
Het is vrijdag. De hele dag ben ik bezig geweest twee zieke medewerkers te vervangen voor het weekend. Als het om 10 over 5 eindelijk gelukt is, gaan al mijn collega’s opgelucht naar huis en ik blijf achter om nog de nodige informatie te versturen naar de medewerkers die de nachtdienst gaan doen. Kwart voor 7 vlieg ik eindelijk de deur uit. Nog gauw even de hond uitlaten, maar geen tijd meer om te eten of me te verkleden, want om kwart over 7 begint de introductie van Maria Stuart, het toneelstuk dat ik die avond in het Posthuis zou gaan zien.
Ik ben net op tijd. Uitgeput plof ik neer in het zaaltje waar een bevlogen regisseur enthousiast begint te vertellen over de tijd waarin het stuk speelt en waarom hij het zo prachtig vindt. Ik kijk eens om me heen. “Jij bent hier de jongste”, fluister ik zachtjes in het oor van mijn 22-jarige dochter: “en daarna kom ik”. Een groot deel van het publiek lijkt de verhalen over de 80-jarige oorlog nog uit de mond van hun eigen opa te hebben vernomen…
Na een boeiend half uurtje hebben we nog net tijd voor een kopje thee en ik kauw hongerig een overgebleven croissantje weg. Als we onze plaatsen opzoeken, heeft er op het toneel al een als man verklede vrouw plaatsgenomen, die verdrietig zit te sniffen in een zakdoekje. Dat is waarschijnlijk omdat het decor niet op tijd is afgekomen, want het toneel ziet eruit als een rommelzolder waar al jaren niemand meer geweest is. We zitten op de 3e rij en ik ga vast wat onderuit hangen. “Is er wel een pauze in dit stuk?”, vraag ik mijn dochter, want steeds meer theaterprogramma’s zijn pauzeloos tegenwoordig. “Ja”, zegt ze tot mijn opluchting: “na 90 minuten. En na de pauze gaat het nog 60 minuten door”. 90 minuten?! Anderhalf uur?! Ik zak nog wat verder onderuit. Waar ben ik aan begonnen….
Het zaallicht gaat uit en de man met pruik in jurk begint te vertellen waarom hij zo verdrietig is, terwijl 2 andere mannen beginnen de zooi nogal luidruchtig in dozen te smijten en op te ruimen. Dan, als ons duidelijk is geworden dat we kijken in de cel van Maria Stuart, die om haar te straffen van alle luxe wordt gestript (de cel, maar ook inderdaad Maria, die niet veel meer draagt dan een onderjurk met baleinen) en de laatste kist wordt van de tafel gerukt, blijkt daar ineens al die tijd de hoofdrolspeelster al te hebben gezeten. Van schrik schiet ik wat rechterop in mijn stoel. En anderhalf uur later, als we meegemaakt hebben hoe Maria haar rivale, koningin Elizabeth van Engeland, heeft ontmoet en we alle intriges aan het hof waar met name de mannen een niet onbelangrijke rol in spelen, zo’n beetje doorzien, is het pauze. Snel een kopje thee achterover slaan en weer op je plek gaan zitten, want we willen allemaal graag weten hoe het verder gaat. De pauze is natuurlijk prettig om even je benen te strekken, maar aan de andere kant bijna net zo irritant als de reclame tijdens een spannende film… Om kwart voor 12 ben ik thuis en ik maak nog een lange wandeling met de hond. Nadenkend over hoe Elizabeth met de door haar opgedragen dood van Maria Stuart niet alleen een einde maakte aan het leven van haar tegenpool, maar ook aan dat van haarzelf omdat ze uiteindelijk helemaal alleen overblijft…
Wat ontzettend jammer dat er zo weinig ‘jonge’ mensen (waartoe ik nu zelfs mezelf mag rekenen) naar dit soort toneel gaan. Mijn dochter, die vorige week ook al op uitnodiging ‘Jeanne d’ Arc’ had gezien, is er nu helemaal aan verslingerd. Het is zó boeiend, zó mooi, zó indrukwekkend, zó interessant.
Een biergarten aan het einde van een zonnige zomer vol bier. De stamgasten zijn wat sombertjes. Het is tijd om te vertrekken . Het echte leven begint weer. Het is alsof het vier uur ‘s nachts is in een dampende discotheek, waar zojuist na een intense avond feesten plots de lampen aan zijn gesprongen.
Als toeschouwer zit je samen met de veertien acteurs in de biergarten. We zitten op verrotte houten banken. Sommige lampen haperen. De geluidsinstallatie klinkt alsof hij zijn beste tijd heeft gehad. Je zit als toeschouwer midden in de ellendige situatie waar de stamgasten ook in zitten. Toch doet het me niks. Ik zit slechts met vragende ogen te kijken…
Waarom wil je de bezoekers zo midden in die ervaring zetten en ze vervolgens volledig negeren? Het vormidee is prachtig, maar daar moet je als regisseur en acteur dan wel mee spelen. Er zitten acteurs naast en staan overal rondom. Ze pretenderen één van ons te zijn. Maar zo handelen ze niet. Nergens gaan ze de verbinding met de ruimte en de mensen in die ruimte echt aan. Als je dat niet wilt, prima, maar ga dan lekker veilig verstopt achter een dikke vierde wand op het toneel staan.
Waarom wil je confronterend en ‘in-your-face’ theater maken – die indruk krijg ik ten minste door het woeste en opgefokte gevloek, getier en gepomp van de acteurs – en durf je dat vervolgens nergens echt te zijn? Waarom wil je werken met een groep prachtige bewegers (3e jaars van de mimeopleiding) en degradeer je ze vervolgens tot edelfiguranten? Waarom zie ik tien speelstijlen, gevarieerd van klein ingeleefd spel tot grotesk over-the-top geschmier? Waarom speelt eigengeiler Frank Lammers alsof hij een solo aan het spelen is? Hij schmiert alsof zijn leven er van afhangt en lijkt nergens ‘in het moment’ . Hij draait zijn tekst af en gaat nergens echt de interactie met zijn medespelers aan, waardoor de dialogen geforceerd klinken.
Dit alles maakt ‘Jetlag’ tot een versnipperde voorstelling vol onuitgewerkte ideeën en onbegrijpelijke regiekeuzes. Ook al zet ik zo mijn vraagtekens bij de regiekeuzes van Ko van den Bosch, de door hem geschreven tekst is wonderschoon. De tekst staat bol van de scherpe observaties en hilarische anekdotes. Het is dan ook doodzonde dat deze tekst geen ruimte krijgt om te bestaan in deze voorstelling. Ik vertrek met een kater zonder ook maar één druppel bier gedronken te hebben in deze ontnuchterende biergarten.
Een zeer poëtische en indringende voorstelling van de jonge maakster Madeleen Bloemendaal. Erg volwassen associatieve vertelling over de dood (met Simon Snel als Hadesachtige verschijning) die opmerkelijk helder en intelligent in elkaar steekt. De symbolen zijn soms wat te voor de hand liggend maar binnen de gehele voorstelling krijgen ze een voldoende onbeduidende plaats.
Zeer knap en met momenten erg ontroerend.
Een oude bierbrouwerij als locatie voor theater, dat belooft wat.. Gure wind over de Maas en binnen is de ontvangst warm, maar de temperatuur laag. Maar dat wisten we. Warm aankleden was aanbevolen en we waren voorbereid. Gelukkig werden we helemaal warm van deze voorstelling (mede ook dankzij fleecedeken.) De ruimte is indrukwekkend. Prachtig uitgelicht. HEt spel is ontroerend en grappig tegelijk. Vooral Saar Vandenberge was fijn om naar te kijken. Hoe zij bij de jongens gaat horen. HEt lijkt een simpel verhaal, drie jongeren die stiekem dingen doen, maar er zit veel meer waardevols in. We kwamen met een warm hart weer naar buiten.