In haar nieuwe show Overgang staat Karin Bloemen geheel alleen op het toneel. Ze wil namelijk op zoek naar zichzelf en heeft zich daarvoor teruggetokken in een tentje in de wildernis, helemaal alleen. Alsof wij er niet zijn, praat ze voortdurend in zichzelf, maar ze moest wel enkele trucs uithalen om haar monoloog enigszins logisch te maken. Zo maakt ze een pop van haar slaapzak met een ballon als hoofd en spreekt ze regelmatig de voicemails in van enkele vriendinnen, alhoewel ze geen bereik heeft. Ze speelt geen personage, ze is zichzelf: Karin de diva, die nu in de overgang zit. Wel speelt ze enkele typetjes, zoals haar plat Rotterdams pratende tent annex ‘mobil home’ en een treurig Idolszangeresje. Als zichzelf durft Bloemen echter vooral kwetsbaar en persoonlijk te zijn. Haar ongelukkige jeugd, waarin ze is misbruikt door haar stiefvader, valt plompverloren als een steen op de grond, maar ze weet het snel weer luchtig te krijgen met een grap of een prachtig gezongen lied zoals alleen zij dat kan. Ze is naar het bos gegaan om tot zichzelf te komen en dat is gelukt: ze concludeert uiteindelijk dat het goed is zoals het is. Als een engel zo blij zweeft ze door de ruimte. Ons heeft ze weer laten zien over wat voor onvoorstelbaar talent ze beschikt. Kwetsbaarder dan ooit. Om dat te durven, heb je lef nodig. En lef komt met de jaren. Gelukkig heeft Karin Bloemen al heel wat jaren.
Bellevue lunchtheater mis ik zelden. Voor mij was dit een weinig geslaagde voorstelling. Zelfs het “witte” foldertje heeft mij niet veel wijzer gemaakt. Ik heb de voorstelling niet begrepen, het acteertatent van de beide dames niet kunnen meten. Jammer!
Op de site van Els inc. wordt het omstandig uitgelegd hoe het precies zit met deze “parabel van wraak en geweten”. Ook de voorstelling zelf laat helemaal niks te raden over. Dürrenmatt bleek bovendien trouwens wel heel erg jaren vijftig - net als de gebruikte speelstijl.
Eerlijk gezegd, de twee uur in theater de kikker waren gisterenavond een hele zit.
De voorstelling begint en er verschijnen twee vrouwen, 10 minuten stil staand. Ze zijn in avondjurk, prachtig gekapt en hun make-up is in tegenstelling tot het affiche flets. Ze voeren gedurende de voorstelling traag een aantal handelingen uit, zoals het openen en leegdrinken van een flesje bier, het voorlezen van een gedicht, het opdraaien van een metronoom. En één van de vrouwen huilt smartelijk. Dat is alles. De triestheid is verpletterend.
Slechts één minpuntje, dat is de cassière van Bellevue, die me bij het kopen van een kaartje waarschuwde dat er mensen zijn die de voorstelling gruwelijk vinden. Of hoorde dit erbij en was het een geniale Karl Valentin-scène?
Ik was altijd enorme fan van Plien & Bianca. Zaai was m’n favoriet en daarna heb ik Ngorongoro gezien. Tranen met tuiten gelachen. Ik keek dan ook erg uit naar de nieuwe voorstelling. Maar wat een teleurstelling. Ik had er zoveel van verwacht. De typetjes waren afgezaagd en niet om te lachen. Weinig creativiteit. Kortom ik baal nog steeds van deze show!
Tot nu toe wist ik niet wat hierover te schrijven, maar ik ben enigszins geïnspireerd geraakt door de andere recensies, zowel over De Geruchten als Angels in America.
Ik had in de middag een stuk van de repetitie van Angels gezien en dat was me niet meegevallen, al vond ik het heerlijk het stuk weer te herontdekken; ‘s avonds zag ik De Geruchten en in eerste instantie was ik wildenthousiast, met name over Tom Dewispelaere - wat is die man briljant! Ik vond trouwens de meeste acteurs heel goed met hun stem werken. Want dat was toch vooral wat ze deden.
Maar na de pauze had ik moeite mijn aandacht bij het stuk te houden.
Ik denk dat ik het gekke, krankzinnige van andere voorstellingen van Olympique Dramatique miste - dat wat, na De Jossen en De Krippel, maakte dat ik alles van ze wilde zien. Was dat de invloed van Guy Cassiers? Mogelijk.
Maar het was wel een toneelavond die me een stuk enthousiaster voor toneel maakte, dan ik een tijd ben geweest.
Een fantastische voorstelling. Het is waar, er werd slecht gezongen, de kwaliteit van het spel was nogal wisselend, en de keuze voor één actrice temidden van verder alleen mannen vond ik erg aanvechtbaar - maar dat viel allemaal weg tegen een ijzersterk regie-concept en een indrukwekkend toneelbeeld. Eigenlijk ben ik iemand die zoekt naar de spanning tussen spelers/personages, maar dat element was hier sterk ondergeschikt. Het ging om krachtige beelden die in een onstuitbaar ritme dooreenliepen. Het was een beetje alsof ik naar een schilderij zat te kijken van hoe-heet-die-scandinavische?-schilder-die-van-die-ruw-planken-zolders-schildert-waar-een-bloedig-mes-in-de-vloer-steekt dat tot leven was gekomen. Een voortreffelijke manier om het ‘verfremde’ karakter en de impact die de stukken van Brecht in hun eigen tijd gehad moeten hebben op te roepen voor een publiek dat alles al gewend is. Internationale allure.
Tony Kushners “Angels in America” was jarenlang mijn favoriete toneelstuk. De voorstelling die Guy Cassiers en het RO theater begin jaren 90 maakten sloeg bij mij in als een bom. Een groot, angstaanjagend, grappig en ontroerend stuk vol symboliek, doodsdreiging en karakters waar ik me moeiteloos mee kon identificeren. Vijftien jaar na verschijning van het stuk komt Toneelgroep Amsterdam met een nieuwe enscenering van Ivo van Hove. Het werd tijd.
Van Hove kiest in deze nieuwe “marathon” voor een compleet kaal toneel. Er staan twee grote zwarte dozen op de vloer waaruit New Yorkse sfeerbeelden worden geprojecteerd op de achterwand. Er hangen een aantal zwarte langwerpige dozen boven de hoofden van de spelers. Meer niet en dat is in van Hove’s geval opmerkelijk. Geen publiek op de speelvloer, geen televisiecamera’s….gewoon ouderwets spelen op een kale vloer. Gelukkig wordt er versterkt gespeeld, want een leeg toneelhuis wil de verstaanbaarheid nogal eens tekort doen.
Alle aandacht ligt dus op de tekst en de acteurs en met een stuk als “Angels in America” kun je daar moeiteloos op vertrouwen. Je wordt als publiek binnen 10 minuten genadeloos het soapachtige verhaal ingezogen om meer dan 5 uur later (met 1 pauze van 45 minuten) met pijn in je hart afscheid van ze te nemen. Het stuk zit vol, overvol bijna, maar alle karakters zijn rond en hebben zinnige dingen te melden. Het woord AIDS komt nauwelijks voor, meer wordt er gesproken over de Pest. De bijbelse verwijzingen naar de zondvloed en de engel zijn soms erg Amerikaans, maar zijn in de context van dit stuk absoluut geloofwaardig. “Angels” geeft een ontluisterend beeld van de Amerikaanse samenleving en blijkt 15 jaar na dato nog even veelzeggend. Er sterven in Manhattan nog maar weinig mensen aan AIDS, maar het gevoel van verlies, het verdriet van afscheid nemen en de maatschappij en haar verschoppelingen blijven schitterend in evenwicht in Kushners fenomenale stuk.
De acteurs schitteren zonder uitzondering. Hadewych Minnis speelt een aandoenlijke en wanhopige Harper (een heel andere interpretatie dan Catherine van Bruggencate bij het Ro). Fedja van Huet is fantastisch als Louis, de jongen die zijn stervende partner verlaat. Prior, de zieke jongen is zonder twijfel de beste rol van Eelco Smits tot nog toe. Barrie Atsma zie je worstelen als Mormoon met zijn gevoelens. Hans Kesting maakt van zijn Roy Cohn een afschrikwekkende maar ook aandoenlijke man. Marieke Heebink, Alwin Pulinckx en Roeland Fernhout spelen de andere rollen op een fabelachtige manier. Hier is een ensemble aan het werk wat prachtig in evenwicht is en je moeiteloos meeneemt op de lange reis die Angels in America toch is. Maar het is een reis om van te genieten.
Na een nachtje slapen ben ik alleen nog maar enthousiaster. Mijn verwachtingen waren, na mijn ervaring bij het Ro theater, torenhoog, maar TGA lost ze hier moeiteloos in. “Angels” is een pracht van een voorstelling en wat mij betreft nu al het hoogtepunt van dit theaterseioen. En dan was dit nog maar de eerste try-out. Snel boeken die kaarten!
moest in het begin erg wennen aan het koket en enigszins geforceerd voortdurend de zaal inkijken vd acteurs, zelfs als ze elkaar aanspraken
maar later werkte het uitstekend, temeer omdat het meer in balans lag
decor aanvankelijk ook erg vreemd, maar vooral tegen het eind werkte het bijzonder goed
acteurprestaties formidabel, qua ensemble nog meer dan individueel
de oudere auteur (ogenschijnlijk mooi uit losse pols gespeeld) + dito actrice (die herhaaldelijk prachtig de show stal) bleken kwantitatief (letterlijke aanwezigheid op toneel) min of meer een hoofdrollen te vervullen, wat ik me van andere voorstellingen niet herinner
veel zeer passende regie-vondsten, waaronder het verpletterende einde…
Hugo Claus schreef een heel goede en heel geestige roman over het effect van de terugkeer van een getraumatiseerde deserteur uit Kongo op de inwoners van zijn Vlaamse dorp. In de voorstelling trekt Guy Cassiers de dialogen uit die roman uit elkaar door elke acteur een eigen microfoon te geven met een eigen klankkleur. Later steeds een andere microfoon, op standaard, hangend, in de hand, met zender. Een typische Cassiersvoorstelling dus. Zonder videobeelden deze keer. Spiegels en geluid moeten het doen. Dat levert een interessant, maar wat afstandelijk kunstwerk op, een voorstelling die mooi is om te zien en prettig om naar te luisteren, maar niet echt raakt. Door het accent op geluidstechniek sneuvelt een flink deel van de met literaire middelen geconstrueerde geestige onderlaag van de roman. Die humor wordt dan weer teruggehaald met theatrale middelen, door microfoons als penis te gebruiken, als vuurwapen, met snoer en al als slinger van een klok, en door de vloer vol te leggen met voetpedalen voor geluidseffecten als de winkelbel, voetstappen, kabbelend water, en vooral scheten, heel veel scheten. Dat het desondanks een genietbare voorstelling is, zegt ook wat over het goede spel, van met name Tom Dewispelaere. Maar het zegt toch vooral veel over de tekst van Claus. Die blijkt al die aanslagen moeiteloos te overleven.