Prachtige voorstelling. Mooie cast. Perfect. Ook theatergeschiedenis. En Cas, je trieste gebroddel is een smet op elke lofuiting.
Als je als ervaren toneelbezoeker denkt alles al gezien te hebben, is het verrassend en meer dan dat een voorstelling zoals vanavond gezien te hebben. Toneel teruggebracht tot zijn oervorm.. de acteurs. Alleen de allerbeste acteurs en actrices kunnen zo een apocalytisch stuk aan. Zij alleen kunnnen het een stukje lichthied meegeven waardoor de kwintessens helemaal overkomt. Mensen noemen heeft niet zoveel zin. Alleen maak ik graag uitzondering voor de moeilijkste rol die van de manlijke mormeen.. fenomenaal vertolkt door Barry Atsma. Tweede rol is voor weduwe Rosenberg en moeder van de mormoon. Zeer knappe dubbelrol. Ook de rest niets dan lof.. maar soms moet je mensen en hun prestaties extra in het zonnetje zetten. Ik heb dit seizoen de serie topstukken gevolgd.. er war absoluut geen slecht stuk bij. De twee toppers waren wel van TGA in de regie van Ivo van Hove.
Een klassieke komedie vermomd als moderne klucht. Zoiets is dit geloof ik geworden. Af en toe zo ontzettend over de top dat het onbegrijpelijk wordt.
De acteurs zijn goed op elkaar ingespeeld, hebben er plezier in en maken de voorstelling. Jochem ten Haaf lijkt zich met de moed der wanhoop op zijn rol als nar gestort te hebben en dat geeft een hele bijzondere dimensie aan Toetssteen.
De vormgeving en de kostuums zijn even wennen maar ik hou wel van iets onvoorspelbaars. En ja, die kippen….
BARF. Dit was saai. Heb echt mijn persoonlijke gaaprecord verbroken. Kan me herinneren dat ik het boek onwijs spannend vond, en vooral dat alles zoooo erg en zoooo verschrikkelijk was, hartverscheurend en vol met Groot Lijden. Nou, niet in deze toneelversie. Arme acteurs. Ik vind ze zo leuk. Heb ontzettend m’n best gedaan de voorstelling mooi te vinden, maar ‘t is niet gelukt.
Ik ging er eigenlijk wel met goede verwachtingen naar toe. Zo vond ik “De vader” en “Night and Day” van de paardenkathedraal ook echt leuke voorstellingen. En Lars Norén vind ik een goede schrijver. Maar misschien is het beter om zonder verwachtingen zo’n avond te starten… Een halve gewei voor het decor, want dat zag er toch wel weer prachtig uit. Ook een half gewei voor de muziek, die mooi was, en duidelijk de sfeer versterkte. Jammer genoeg ook een tomaat voor de muziek, omdat het nu telkens een heel duidelijk signaal was, van, aha, er gaat iets emotioneels gezegd worden. Nog een tomaat voor al het overdreven spel en nog een laatste voor die enorme vertraging op het eind. Nee, het heeft niet mijn verwachtingen waargemaakt.
Wat een precisie! Anderhalf jaar geleden gebruikte een andere minirecensent dat begrip ook al. Maar ik kan geen beter woord voor vinden voor deze verfijnde compositie, deze afgewogen scenografie, dit indringende spel. Wat ben ik blij dat ik deze woordeloze, ingetogen, poëtische voorstelling, dit weldadige kunstwerk, eindelijk heb kunnen zien.
Conny Janssen maakte Sparring Partners voor het Orgelpark. Zo’n drie weken geleden zag ik het daar, op een zondagmiddag. Een heel mooie produktie, grotendeels verlicht door daglicht, in een aansprekende ruimte. Live muziek.
Nu dezelfde voorstelling in het theater gezien. Het vermoeden dat deze beduidend aan kracht zou inboeten wordt niet bewaarheid. Integendeel. Geen afleidend daglicht, geen storend publiek in je blikveld, en zelfs de muziek op tape maakt nu een krachtiger en dramatischer indruk.
De prachtige duo’s en trio’s die Janssen tevoorschijn tovert lijken soms van spanning barstende beeldhouwwerken. De wal van rubber snippers die eerst als een dreigende grens aanwezig is, wordt gaandeweg door de dansers gesloopt in een fraaie dramatische opbouw.
Na dit moois volgt er, anders dan in het Orgelpark waar we een muzikale toegift kregen, nog een tweede deeltje (15 minuten). En dat is behoorlijk vervelend.
Want als je het hoogtepunt hebt gehad wordt de rest alleen maar uitzitten. Er wordt nog wat met de snippers gerommeld, die liggen er toch nog. Veeg er maar met je voet een cirkel of een vierkant in. Nog een paar beweeglijke oefeningetjes. Wat piepjanknorgeluiden, pardon, muziek erbij. En we hebben weer een choreografie volgens Ronals Wintjens, de sparring partner van Conny Janssen.
Jammer dat een krachtige voorstelling zodoende als een nachtkaars uitgaat.
Interessant gegeven: een collage van verhalen over opgesloten zijn. Opgesloten omdat je afwijkt in de ogen van de ander. De ander die in de meerderheid is, of beter bewapend. Of die een kelder kan verbouwen. Jammer dat de tekst niet zo sterk is. Teveel knipogen, teveel relativeringen. Drie mannen en een vrouw, alle vier met peroxideblond Wildershaar, spelen dat ze een revue repeteren met bekende, waargebeurde opsluitverhalen. Schrijnende geschiedenissen verteld tussen goedkope glittergordijnen. Biesheuvel en Topper acteren daarbij ook nog eens heel vet tegen de tekst in, terwijl Jongewaard en Claessens daar inleving tegenover stellen. Ogenschijnlijk. Want alle vier halen ze, alsof dat nog nodig is, door het te pas en te onpas activeren van een lachband die verhalen nog eens extra onderuit. Nou, nou, we durven zeg! Of laten de vier vooral zien dat ze zelf ook opgesloten zitten? Niet achter prikkeldraad, maar, net als Wilders, in het dogma waarin ze zichzelf hebben vastgezet? Gevangen in hun starre opvattingen over tegendraads theater maken? Is al dat gedoe niet een beetje passé onderhand?
Ingesloten tussen de muren, op een smalle speelstrook genaamd het Paradijs, met het lawaai van een Haagse kermis als een non-subtiele duiding van een aanwezige buitenwereld, oversteeg de voorstelling “Stikken” al deze storingen en suggereerde een verstikkende wereld tussen twee geliefden.
Als toeschouwer zogen Anna Hermanns en Joost Dekker mij volledig in een claustrofobische situatie van twee personen die elkaar zo ontzettend veel pijn doen, maar zoveel van elkaar houden en elkaar dús nooit zullen verlaten. Hoe absurd de opeenvolging van gebeurtenissen ook zijn, de link naar de werkelijkheid is groot. En de niet chronologische tijdslijn vergroot dat gevoel alleen maar. Erg krachtig zijn de scènes die duiden op een onontkoombare neerwaartse spiraal in het ‘gesprek’. Het begint zo gezellig, maar na drie zinnen voel je al dat deze twee over twee minuten elkaar niet meer zullen begrijpen en desondanks toch door zullen kleppen. “Ga dan alsjeblieft uit elkaar! Verlos jezelf van dit lijden!”, maar op het moment dat die gedachte ontstaat verklaren ze elkaar alweer ‘een soort van’ liefde. En zo gaat dit door tot een gruwelijk besluit, een wanhoopspoging.
Erg sterke openingsvoorstelling van een veelbelovend nieuw gezelschap. Een gewei per speler, gewei voor de regisseur Jori Hermsen, gewei voor de vertaling, gewei voor het decor en een gewei voor de prachtige ondersteunende muziek.
Persoonlijk ga ik liever naar Damascus dan naar Toneelgroep Amsterdam, maar voor mijn eigen welzijn moet ik soms toch maar mijn trouwe viervoeter (Vooroordeel heet-ie) even aan een boom binden en gewoon gaan. De reis gaat deze keer per Audi, en wordt begeleid door iemand van de firma Derwig, waarmee ik eerder al goede ervaringen had. De Audi kende ik nog niet, anders dan dat wordt beweerd dat het prima auto’s zijn, hoewel behoorlijk duur misschien in de aanschaf, en eigenlijk ook wel in het verbruik en het onderhoud. Maar het comfort is prima, goed zicht, de motor hoor je bijna niet, prima geluidinstallatie, heeft voor de vele wegsoorten en obstakels onderweg allerlei oplossingen, om maar wat te noemen. Hoeveel versnellingen deze heeft weet ik trouwens niet - wellicht wat het toch een automaat. Als gezegd, de motor hoor je haast niet.
Misschien zit er ook geen motor in..? Dat zou eigenlijk best eens zo kunnen zijn ja. Ik heb er dus maar even naar gevraagd, en er zit er toch wel eentje in hoor. Betwijfeld wordt wel of dit type, dat op zich best voor een Audi geschikt lijkt te zijn, niet beter in een andere uitvoering tot zijn recht kan komen. Er schijnt namelijk heel veel aan gesleuteld te zijn om ‘m onder de motorkap te krijgen. Misschien, zo denk ik dan even snel zonder er verstand van te hebben, had-ie beter op de tekentafel kunnen blijven liggen, zodat de liefhebbers van zo’n ongetwijfeld fraai stukje techniek ‘m gewoon lekker onder elkaar tot zich hadden kunnen nemen.
Aan de reisbegeleider lag het trouwens niet, die deed erg zijn best en ging vaak helemaal op in zijn verhaal. Maar te merken was dat hij het op sommige plekken ook niet helemaal leek te weten, wat mij niet veel uitmaakte want er was best genoeg te zien onderweg, en hij praatte graag en veel, ook over zichzelf maar deed dat bijna altijd bijzonder boeiend. Hij bracht ons zelfs terug naar het begin van de reis, dus ik was eigenlijk nog best snel thuis ook. Eventjes op en neer naar Damascus. Voor foto’s of andere herinneringen moet je overigens niet bij mij zijn.