Instinct ( naar Double Indemnity)is simpel gezegd het verhaal van Ness - werkend voor een verzekeringsmaatschappij- en Phyllis, die samen haar echtgenoot vermoorden om de verzekeringsgelden op te strijken. Eigenlijk een studie in cynisme.
We zagen een sterrenteam (met o.a. Elsie de Brauw, Wim Opbrouck en Pierre Bokma) geleid door een topcoach (Johan Simons), met niet geringe ambities(“discussie over vermeende amoraliteit” en “dilemma .. tussen vriendschap en carriere”). Die zijn ook wel terug te zien: er wordt, laat ik zeggen, héél expressief geacteerd en de affiche “crimineel muziekthater” betekent ook echt dat de acteurs regelmatig in gezang - liedjes van de Inkspots, las ik- uitbarsten.
Dat kwaliteit geboden werd, is zeker. Maar toch genoot ik meer van het verhoudingsgewijs rustige spel van Katja Herbers dan van de uitbarstingen van de kanonnen naast haar. En dat The Singing Detective als referentiepunt voor het muzikale element werd genomen, is echt veel te hoog gegrepen.
Kortom: goed, maar niet zo goed als ik vooraf verwachtte dat het zou zijn.
Gedurende de hele voorstelling ben ik geboeid geweest. Sterk spelende acteurs, mooie vormgeving, en vooral sterke dialogen. Deze dialogen werden gebruikt om het principe van privacy versus veiligheid van verschillende kanten te belichten. Was er door geintrigeerd, en telkens benieuwd hoe die discussies verder gingen. Maar toen het stuk geeindigd was, was ik eigenlijk toch een beetje ontevreden. Ten eerste vond ik het einde van de voorstelling gewoon niet sterk. Was daar de hele tijd naar toe gewerkt? Dat viel me een beetje tegen. Verder kon je van te voren een enquete invullen; om korting te krijgen moest je een stukje van je privacy verkopen. Maar daar werd in de voorstelling niets meer mee gedaan, wat ik eigenlijk wel verwacht had. Ook waren er tijdens de voorstelling al een paar dingen die irritant waren, zoals bijvoorbeeld te pas en te onpas muziekjes als er bijvoorbeeld een punt gescoord was in een discussie. Dus uiteindelijk toch een minder hoge geweiscore dan ik tijdens de voorstelling dacht. Maar ben wel van plan om volgende keer weer naar Alaska te gaan, en ik ben blij dat ik deze voorstelling gezien heb.
Jeetje, omdat ik net het kaartje voor deze voorstelling in mijn jaszak vind, herinner ik het me weer. Voor de rest was ik het al weer aardig kwijt. Dat kwam vooral omdat het allemaal veels te lang duurde, als ze 3/4 kwartier eerder waren gestopt was het wel sterk geweest. Onevenwichtig ensemble ook waar Suzanne Bakker en Tjebbe Roelofs de kastanjes uit het vuur moesten halen. Viebrock en Marthaler hebben echt school gemaakt en das best prettig, maar ook niet echt verrassend.
Olivier. Hoewel ik zijn werk altijd met gemengde gevoelens heb ontvangen, was ik toch oprecht blij weer eens een onversneden Provily te kunnen zien. In de kleine zaal en met het meest tonelige stukje wat ik van hem zag. Mooie concentratie, maar op een gegeven moment word ik het zinloze opmerkingen tegen elkaar maken wat beu. Maria beeld, weg d’rmee. Ook moeten de acteurs oppassen met hun tekstbehandeling, want zodra een gevoel van drama achterkomt word het moeilijk doenerig. Acteur Kalki ging knap onnadrukkelijk naakt en ik vind mensen zonder achternaam en met een goeie website (kalki.nl) een enorme aanwinst.
Haar zeven hersenschimmen zitten, bewegen, roezemoezen aanvankelijk in een plastic cocon waar de vrouw omheen cirkelt.
Sacha Bulthuis is die vrouw die, zwevend op de rand van leven en dood, een lange monoloog houdt tegen haar herinneringen. Zij, die herinneringen, haar kinderen, bewegen bewegen heftig en stoppen abrupt, zoemen, zwijgen. zingen flarden, murmelen onversaanbare woorden. Maar reageren niet op de geuite schuldgevoelens, bekentenissen en berusting in de reflectie van de vrouw.
Het ziet er allemaal toegankelijk en toch heel mooi uit, daar in De Appel. Gerardjan Rijnders heeft een mooie tekst geschreven. En Sacha Bulthuis doet precies wat nodig is - erg goed zijn.
Hoe ver kun je gaan om ‘hearts and minds’ voor je te winnen? In haar eerste regie als artistiek leider van het Groningse NNT laat Ola Mafaalani een Korinthische prinses het volkslied van de provincie Groningen zingen, in dialect. Tja. Ze zadelt me ook nog op met de Groningse commissaris van de koningin Max van den Berg als Kreon. Vooral dat laatste gaat te ver, dat is alleen maar tenenkrommend. Maar Noraly Beyer als koor kan dan weer wel. Dat werkt heel goed. Met name in de scène waarin ze haar pogingen om Medea van haar daad af te houden heeft opgegeven, waarin ze berust. Het is zo’n voorstelling waarbij je na afloop overal om je heen hoort: ‘Ik weet het nog niet, ik moet ik er nog even over nadenken.’ Want er zijn prachtige scènes, vooral die waarbij Malou Gorter niet wordt gestoord door Van den Berg (of door Merijn de Jong als Jason) en kan laten zien wat ze kan. En er is mooi ijslicht. Die dode flamencodansende broer is even wennen. Maar op den duur verlang je naar zijn aanwezigheid, ervaar je het als een gemis als je de muzikaliteit van zijn tapdansgeluiden te lang niet hebt gehoord. En dan de actualisering. De bewerking van Ko van den Bosch roept regelmatig een glimlach bij me op. Medea’s licht geërgerde ‘je bent me even teveel Jason’ bijvoorbeeld, of haar gestresste ‘ik ben in balans!’. Maar de geforceerde manier waarop, vooral in de marketing, de link met actuele kinderdoding wordt gelegd, irriteert me dan weer. Ik weet nog niet wat ik er van vind, ik denk er nog even over na.
Helemaal niet stom, deze Hoop. Ik ga altijd wat cynisch naar Toneel Speult, maar ze zijn echt ver gekomen. Ik wilde wel eens kijken of dat stuk van Heijermans zonder muziek/jeugd/dans/musical/Marthaler opleuking zelf ook wat is. Enscenering is streng en precies. Tomaat voor het toneelhuischangemant, en nog wat meer vormgerommel. Hoogte punt, hoe kan het anders, de nacht van de storm. Reuze blij met Myranda Jongeling en Bart Klever, echte ensemble spelers die met kleine gebaren en lichte smier de vaart er in houden. Marisa van Eyle is een echte irritante Knier, fijn in balans met een schattige Barend, ontdekking Maarten Heijmans. Eigen gewei voor Heijermans, die blijkbaar een stuk heeft geschreven dat de anecdote van de visserij, voorbijgaat.
Mag je een Gouden Tomaat geven aan leuke sympa mensen die wat in het Gasthuis lopen te kutten? Natuurlijk wel! Wel als het zo onvervalst mislukt is. Leuke jongens doen goede dingen. Koppeltje duikelen van CS naar de speelplek en slopen daar de tribune eruit, verzinnen allerhande gekkigheid om een oprechte avond te maken en echt te voelen. Daar gaat het natuurlijk als snel mis. Echte twijfel, pijn en lichamelijke ongemakken zijn oersaai. In een hoekje oprecht twijfelen of je nu wel of niet een onderbroek naar beneden zullen doen en vijf minuten in je blootje gaat springen. Een gesprek (door publiek sic!) of het modene dansje wel echt oprecht gevoeld werd door de danser. Samen lachterapie doen, gevarieerd ja, maar allemaal saai, want echt. Potje echt doen levert een soort bedplasserstheater op. Het is vast gerafineerd, met een loeislim concept, daar verdenk ik ze wel van. Daarom is het goudentomaat werk.
“WAwaDA ?”, zei Vincent toen we gisteren de zaal uitgingen in het CC te Lokeren. Griet maakte zich zelfs de bedenking of dit nog wel toneel is en Pat was achteraf opgelucht dat ze toch niet de enige was die er geen snars van begrepen had. “‘t E ne kji iets anders !”, was ook nog zo’n leuke one-liner van Pat.
Het licht gaat uit en de “spotlights” gaan heel langzaam aan. Op de scène zien we drie naakte mensen. Een man duwt een plank op wieltjes in het rond. Almaar sneller en sneller. De vrouw staat op uit het bad en dan beginnen ze alledrie hun kleren aan te trekken. De ene man bedient de vrouw en man twee met rode wijn en geleidelijk aan gaan de kleren terug uit. En dit eindigt met een half geklede vrouw op een stoel bovenop de plank met een rode vlag met een swastika naast haar (Marlène Dietrich, iemand ?). En zo krijgen we het ene beeld na het andere voorgeschoteld, begeleid door hele bevreemdende muziek. En het ene beeld is al mooier of shockerender dan het andere. En na anderhalf uur verlaat je de zaal en je vraagt je terecht af : “WAwaDA ?”. Welnu, dat was “Tourniquet”, een stuk van Abattoir Fermé, ontsproten uit het brein van een zekere Stef Lernous. En volgens De Standaard één van de beste stukken van vorig jaar !
Akkoord, het is heel controversieel allemaal, fascinerend om naar te kijken en heel af en toe zitten er fantastische vondsten in (de maskers boven op de kruin …), maar het blijft een bevreemdende ervaring waarbij je je af en toe toch afvraagt waar ze nu eigenlijk wel naartoe willen met dit allemaal. Van een verhaal is geen sprake en de acteurs doen op zich niet veel meer dan voor zich uit staren en kleren aan en uit trekken. Naakt kan mooi zijn en levert af en toe hele mooie beelden op, maar moet dit echt de hele voorstelling lang ? En ergens zal er wel een boodschap achter zitten (het nazisme, exorcisme, enz.), maar wat heb je eraan een boodschap de wereld in te sturen als niemand ze begrijpt. Dit was toch wel een hele vreemde ervaring, moet ik zeggen …
Verbazing is het woord van vandaag.
Verbaasd was ik niet dat mijn (verstandelijke beperkte) broer nou net deze voorstelling wilde gaan zien. Hij zag een bekend gezicht (Chantal Janzen, deed overigens niet mee en is toevallig op deze dag bevallen van een zoon) in het theaterboekje en dat is een hele goede reden om een voorstelling te kiezen. En het was voor mij een goed excuus om een voorstelling als deze ook eens mee te maken.
Ik was wel verbaasd dat de conventies van het Theater van de Lach ergens in een collectief geheugen van het publiek aanwezig zijn. Want de lachsalvo’s vlogen mij om de oren op momenten dat een gekke bek getrokken werd en er werd geapplaudisseerd voor de overdreven houding waarin Jon van Eerd één van zijn medespelers de oren van haar kop probeert te schreeuwen.
Verbazing ook over de eerste verduistering, bedoelt om aan te geven dat het voorgaande niet direct aansluit op het komende. Daar werd gebruikt van gemaakt om eens flink te applaudisseren voor de eerste scènes, alsof het er even uit moest, die blijk van waardering.
Verbazing over de grote hoeveelheid flarden van gesprekken die ik in de pauze en na afloop opving over dat men eigenlijk nooit naar dit soort voorstellingen gaat. De één denkt er laatdunkend over, de ander komt überhaupt nooit in een theater en weer een ander komt alleen voor cabaret naar het theater. Toch vond iedereen het leuk.
En ik ben ook verbaasd over mezelf, behorend tot de groep die er laatdunkend over denkt, dat ik het toch om gelachen heb. Toch verbaasd was over de precisie en de snelheid waarmee er gespeeld werd. Ook was ik verbaasd over het feit dat er geen moeite is genomen om het stuk te actualiseren afgezien van wat actuele grappen bleef het zich afspelen in de jaren 60. Samen met de soms slechte verstaanbaarheid verdiend dit een tomaat, de rest was verbazingwekkend te waarderen.